Samenwerking

Hoe goed kunnen jij en je collega’s het met elkaar vinden? Werk je prettig samen? Helpen jullie elkaar verder of werk je elkaar ook weleens tegen? Een goede samenwerking zorgt voor meer plezier, voor betere resultaten en voor een betere persoonlijke ontwikkeling.

Een paar tips voor een goede samenwerking met je collega’s:

  1. Leer de mens achter je collega kennen. Jouw collega is net als jij veel meer dan alleen een werknemer bij Facilicom Group. Praat eens met elkaar over je hobby’s of gewoon over koetjes en kalfjes. 
  2. Lunch samen. Als je samen pauze neemt heb je even de tijd om met elkaar te kletsen, zonder dat het direct over werk hoeft te gaan.
  3. Accepteer de verschillen en oordeel niet. Het kan natuurlijk zijn dat je niet veel persoonlijke overeenkomsten hebt met je collega. Misschien vind je niet alles aan je collega even leuk. Accepteer dat. Iedereen is verschillend en dingen zijn vaak niet goed of fout. Bekijk eens wat jullie wél met elkaar gemeen hebben en richt je daar op. 
  4. Zet zelf de eerste stap. Wacht niet tot een collega met jou komt praten, maar stel jezelf open naar collega’s. Wees zelf degene die de eerste vraag stelt!

Met alleen een gezellige sfeer ben je er natuurlijk nog niet. Er zijn vijf factoren waaraan je kunt werken voor een effectieve samenwerking:

  1. Stel als team duidelijke doelen
  2. Maak een effectieve taak- en rolverdeling. Spreek met elkaar af wie wat doet
  3. Zorg voor een communicatie: praat goed met elkaar en geef elkaar feedback
  4. Maak duidelijke werkafspraken. Wat moet er gebeuren en wanneer?
  5. Zorg dat iedereen zich verantwoordelijk voelt voor het behalen van de doelen!

Het derde punt, het geven van feedback, klinkt makkelijk. Veel mensen ervaren dit toch wel als een grote stap. Een compliment geven is niet zo moeilijk, maar wat als we vinden dat iets beter kan? Hoe zeg je dat zonder heel negatief te klinken? Gelukkig bestaand daar regels voor, die het voor jou en voor je collega een stuk makkelijker kunnen maken.

Regels voor het geven van feedback:

‘De 4 G’, vier woorden die met een G beginnen, kunnen je helpen bij het geven van feedback:

  • Gedrag: Beschrijf het gedrag van je collega wat je hebt geobserveerd
  • Gevolg: Wat is het gevolg van dit gedrag?
  • Gevoel: Wat doet dit met jou? Wat voor gevoel krijg jij zelf door het gedrag van jouw collega?
  • Gewenste gedrag: Wat zou de collega beter kunnen doen?

Regels voor het ontvangen van feedback:

Je collega heeft moeite gedaan om jou feedback te geven. Misschien vind je het niet leuk om te horen, maar uiteindelijk kan het zowel als je collega verder helpen. Houd je daarom aan de twee basisregels:

  • Wees niet bang voor kritiek: iedereen heeft altijd verbeterpotentie. Het betekent niet dat je het niet goed doet. Het betekent dat het beter kan!
  • Neem de juiste houding aan: accepteer de feedback. Of jij er wat mee doet, is aan jou. Het is slechts de mening van jouw collega. Bedank je collega voor het geven van de feedback!